Robbert

Het eerste deel van deze column lees je hier

Vechten is iets wat ik altijd heb gedaan. Mijn ouders scheiden kort na mijn eerste verjaardag. Mama houdt zichzelf en twee jonge kinderen met weinig overeind. Ze is de krachtigste vrouw die ik ken, maar tegelijkertijd ook kwetsbaar. Hoe klein ik pas ben, ik voel al vroeg dat ik haar moet beschermen. En dat ik net zo sterk moet zijn als zij. Mijn vader, van wie ik zielsveel houd, gaat geen strijd uit de weg. Hij wil natuurlijk zijn kinderen niet uit het oog verliezen, maar dat zorgt ook voor spanningen. Van hem leer ik het vechten. Niet over mezelf heen laten lopen. Zeker niet door mensen die zich boven mij willen plaatsen. Dit alles vormt de ‘ideale’ situatie waar mijn superkracht kan ontstaan: Ik val niet om. Nooit niet. Ik weet dan alleen niet dat deze vastberadenheid compleet averechts werkt bij het herstellen van Corona. En dat hetgeen wat me altijd staande heeft gehouden, me nu steeds verder laat afglijden.

De ochtend na het ontluisterende gesprek met mijn baas, bel ik mijn ouders. Ik heb steun nodig. Zij zeggen echter ‘dat ik het ook vanuit de andere kant moet bekijken.’ Nou wordt ‘ie helemaal mooi! Waarom moet ik telkens zo mijn best doen om serieus genomen te worden? Ik hang meteen op. En in de dagen erna laat ik niets meer van me horen. Door alle boosheid, vergeet ik in die periode dat ik nog altijd ziek ben. Maar de strijd op mijn werk geeft me energie en laat me weer ‘alive’ voelen. De gespannen sfeer en de stress in mijn lijf voelen zelfs vertrouwd aan. Langzaamaan verlies ik dan het contact met mijn lichaam.

Ik sta in die tijd langdurig onder hoogspanning. Maar ik wil niet opgeven. Nadat mijn werkgever eerst Corona niet serieus neemt, beland ik daarna in een enorme salarisrel. Ik voel me zo onrechtvaardig behandeld, dat ik bereid ben om continu over mijn grenzen heen te gaan. Artsen en therapeuten vertellen me later dat veel Long-Covid patiënten tijdens hun Corona-infectie ook in stressvolle perioden zaten. En dat ze steeds meer de relatie zien. Maar op dat moment heb ik daar natuurlijk nog geen weet van. Ik blijf gas geven, omdat ik denk daar beter van te worden. Ook mijn sociale contacten pak ik gewoon weer op, al dan niet geheel binnen de Corona-regels. Die konden me toentertijd sowieso even gestolen worden. Ik ging toch ook gewoon door? En bovendien hield niemand toch rekening met mij?

Uiteindelijk ‘win’ ik het gevecht met mijn werkgever. Onbewust van het feit dat mijn echte strijd dan nog moet beginnen. Maandenlang heb ik mijn ziekte genegeerd. Maar nu ik niks meer heb om tegen te vechten, wil alles er in één stortvloed uit. De weken daarop ga ik op zoek naar een andere baan. Maar ik voel me vreemd. Telkens voel ik me ziek worden wanneer ik naar het scherm staar. Alsof de Covid weer terug in me kruipt. Het beangstigt me. Het slapen gaat daarna ook flink achteruit en elke ochtend sta ik met pijn op. Ik ben weer ontzettend ziek, maar op een andere manier dan voorheen. Gedurende de autoritjes naar mijn sollicitatiegesprekken krijg ik last van paniekaanvallen. Totaal verward raas ik de snelweg over. Bang dat ik de macht over het stuur verlies. Die nieuwe job is dan wel binnen, maar blij ben ik allerminst.

Ik plan bewust wat rust in voordat ik aan mijn nieuwe werk begin. Maar nu ik mag ontspannen, gaat het alleen maar harder bergafwaarts. De cognitieve problemen stapelen zich op. Mijn ademhaling gaat niet meer vanzelf en ik begin te hyperventileren als ik me ergens op focus. Normale taken krijg ik steeds moeilijker uitgevoerd. Drukke ruimtes worden een hel en simpele 1-op-1 gesprekken houd ik niet meer bij. Ik ben geen  schim meer van mezelf. Na eerst mijn lichaam, ben ik nu ook mijn hoofd verloren.

Nu zijn we bijna drie jaar verder. Geen idee hoe, maar het ‘normale’ werkleven heb ik nog lang vol weten te houden. Maar in januari van dit jaar was mijn grote moment dan daar: Ik val om. Althans, ik laat het toe. Ik moest ook wel omvallen. Ik moest de grond eens goed raken om mijn lijf weer te voelen. Om te voelen hoe slecht ik er eigenlijk aan toe was. Want het contact met mijn lichaam, dat is hetgeen wat ik lang miste. En misschien wel nooit echt gehad heb. Tegenwoordig probeer ik Long-Covid dan ook te zien als mijn kans om terug in mijn lijf te komen. Het is iets waar ik dagelijks mee bezig ben. En wat me de ene dag beter afgaat dan de andere. Niet gek ook, wanneer je altijd vanuit je hoofd hebt geleefd.

Maar hee, dat hoofd heeft me ver gebracht. Het zorgt ervoor dat ik mijn gedachten nu goed op papier krijg en deze columns kan schrijven. Iets waar ik ontzettend veel voldoening uit haal. Ook al moet ik nog steeds tijdig mijn rust pakken, omdat schermwerk en langdurige concentratie erg lastig blijft. Maar ik geloof dat het voelen van het lijf écht kan helpen in mijn herstel. Op deze manier voel ik mijn grenzen aan komen, die ik vervolgens sneller kan respecteren. Ik weet voortaan beter wat het lichaam nodig heeft. En soms even niet nodig heeft. Het is een lang proces van vallen en opstaan. En ik merk dat het een enorme mentale kracht vergt. Maar ik geef niet op. Nooit niet. En wacht even, was dat niet mijn superkracht?

Steun ons

Er moet meer perspectief komen voor mensen met Long Covid. Steun ons belangrijke werk!

Gezichten achter Long Covid