Door de uitbreiding van het basispakket per 18 juli 2020 kunnen mensen met langdurige coronaklachten minimaal zes maanden lang gebruik maken van paramedische zorg, namelijk:
- Fysiotherapie- en oefentherapie: maximaal 50 behandelingen
- Ergotherapie: maximaal acht behandeluren (bovenop de bestaande 10 uur). De bestaande 10 uur uit de basisverzekering mogen echter NIET gebruikt worden voor het herstel van COVID 19, maar wel voor andere aandoening/ indicaties.
- Dieetadvies: maximaal 7 uur advies (bovenop de bestaande 3 uur) Ook hier geldt dat de bestaande 3 uur dieetadvisering NIET gebruikt mogen worden voor herstel na COVID, maar wel voor andere indicaties, zoals bijv. diabetes.
Er is geen overheveling mogelijk van de aanspraak van de ene paramedische discipline naar een van de andere paramedische disciplines. Je kunt dus niet uren ergotherapie “inzetten” als je fysiotherapie tekort komt.
De nodige behandelingen worden vooralsnog direct vergoed via de basisverzekering van de patiënt. Het enige dat de verzekerde zelf moet betalen, is het eigen risico van zijn/haar zorgverzekering. Die bedraagt 385 euro in 2023.
Wie komt hiervoor in aanmerking?
Alle mensen met coronaklachten die op een reguliere ziekenhuisafdeling hebben gelegen of thuis ernstig ziek zijn geweest komen in aanmerking voor ruimere dekking vanuit de basisverzekering waartoe de overheid in juli heeft besloten. Voor IC-patiënten is er indien nodig ook een revalidatietraject (in het ziekenhuis of in een gespecialiseerd revalidatiecentrum) mogelijk. Dit wordt ook wordt gedekt door de basisverzekering. Uiteraard is hiervoor wel een verwijzing van de arts nodig.
Bij coronazorg is het een voorwaarde dat er door een huisarts of een andere arts, zoals een longarts, een COVID-19 besmetting is vastgesteld óf een sterke verdenking daarvan. De zorg is alleen bedoeld voor mensen die langdurig klachten ondervinden, zoals vermoeidheid of benauwdheid.
De eerste behandeling paramedische zorg voor coronapatiënten moet bovendien binnen één maand na verwijzing plaatsvinden en duurt maximaal een half jaar. Dit kan eventueel met een half jaar verlengd worden op verwijzing van een medisch specialist.
“Aan het eind van de eerste periode van 6 maanden kan bij uitzondering en op goed gedocumenteerde indicatie van de medisch specialist, die de diagnose heeft gesteld, een beroep worden gedaan op een tweede behandeltermijn van maximaal 6 maanden. Als er sprake is van blijvende longschade of fysieke schade waarvoor paramedische interventie zinvol wordt geacht.”